Geschreven door Raymond van Soldt – Projectleider bij Het onzichtbare zichtbaar – published at Stichting Kubes
Tryout – FCP Studio – 17/11/24
Dansvoorstelling ‘Skin Hunger’ geregisseerd door Mireia Varón Gallofré. De voorstelling komt voort uit Danslab 2024 – een initiatief dat gesteund wordt door ViaZuid Talentontwikkeling Podiumkunsten Limburg en Sally Dansgezelschap Maastricht.
De omschrijving luidt: «Sluit aan bij deze boeiende verkenning van huid, aanraking én de afwezigheid daarvan, die wordt uitgevoerd met behulp van dans, muziek, Spoken Word en technologie.«
Die verkenning ben ik aangegaan, geheel open, onvoorbereid en slechts verleid door bovenstaande woorden. Het was mij bekend dat het om een try-out ging. Alles aan de voorstelling is anders, verrassend, een ontdekkingservaring die mij in mijn diepste zijn raakte
Mireia heeft een wereld gecreëerd waarin het dominantste zintuig geen rol speelt en je overgeleverd bent aan de overgebleven prikkelontvangers. De zoektocht van de hersenen die het onverwachte gemis van ontvangst, waar het zo prat op gaat, is bijna tastbaar en levert emoties, onzekerheden en een drang tot houvast op die overweldigend is.
Het pand waar ik verwacht werd stond aan de rand van het IJ in Amsterdam In het lege imposante wat vervallen gebouw, met gladgeglazuurde warm gele tegels langs de wanden, hoge plafonds, waar ik het gevoel kreeg in mijn oude lagere school binnen te wandelen. Dat werd versterkt door de omgekeerde vraagtekens op te lage hoogte aan de muren, waar in voeger tijden ongetwijfeld jasjes aan hebben gehangen, wachtend op speelse kinderlijfjes. Ik werd ontvangen als zijnde een hoogwaardigheidsbekleder. Vanaf het allereerste kennismakingsmoment werd het me duidelijk dat ik een belangrijke schakel in het hele creatieproces was en ook zo behandeld zou worden. Doordat dit de try-out sessie van het dansstuk was en voor Mireia en de andere twee danseressen en de geluidskunstenaar vertolkte ik en de andere dertien kunstliefhebbers de rol van ervaringsobjecten waar ze graag achteraf feedback van wilden horen. Wij werden ter plekke gepromoveerd tot blinde kunstrecensenten. Zij hebben het creatieve proces bedacht, uitgewerkt, vormgegeven en een geheel van gemaakt, maar niet de mogelijkheid om het zelf te ervaren. Wij vertolkten daarom een cruciale rol in dit geheel.
Mijn jas en tas worden aangenomen en in bewaring opgehangen aan een staande kapstok. Sta ik in de voormalige lerarenkamer? Eén van de danseressen vraagt mij of ze mij een blinddoek mag ombinden. Ik draai mij om en biedt mij gewillig aan. Zij knoopt een zacht aanvoelende stoffen sjaal om mijn hoofd die mijn ogen van elk zicht beroven. Omdat het vreemd voelt met open ogen naar iets te kijken dat te dicht op mijn ogen zit om überhaupt te kunnen zien en mijn oogballen de stof daarbij raken, sluit ik ze. Ik voel de overgave aan de situatie en probeer daarin rust te vinden. Zij raakt mijn schouder aan en draait mij zachtjes om mijn as. Vraagt of zij mijn beide handen mag vastpakken. Ik antwoord: ‘ja, graag’, want de berusting verandert in onrust wanneer ik voorstel dat ze mij loslaat. Haar vlinderende kleine handen pakken die van mij. Zij legt ze op de bovenkant van die van mij en trekt mij lichtjes naar voren. Zijzelf dus achteruitlopend bedenk ik mij. De overgave van alle controle voelt nu toch anders. Niet echt angstig, maar op mijn hoede. Gespitst. We lopen langzaam. Als mijn oriëntatiegevoel mij niet in de steek laat schuifelen we door de deur die zojuist nog gesloten was. Zij waarschuwt mij mijn voeten iets hoger op te tillen voor een dorpel. Wat erachter gelegen is ken ik niet en mijn voorstellingsvermogen hapert. Waardoor ik het gevoel heb dat het een zeer ruime ruimte is weet ik niet. Ruim in alle richtingen. Zowel breed, lang als hoog. Ze trekt mij langzaam voort. Merk dat ik een lichte buiging in de schuifelrichting maak en het is moeilijk schatten hoeveel meter we afleggen. Dan zegt ze mij mijn hand recht voor mij uit te steken en langzaam naar beneden te bewegen. Mijn hand herkent de leuning van een plastic stoel. Ik beweeg mijn onzekere hand nog meer naar beneden en voel de zitting en de zitrichting. Voorzichtig neem ik plaats.
Zij legt wederom haar hand op mijn linkerschouder en wenst mij een fijne voorstelling. Ik stamel een bedankje, want voor mij is die allang begonnen.
Ik hoor iemand totaal ongepast op gedempte toon zeggen ‘het is stil aan de overkant’. Het zal de ongebreidelde zenuwen zijn voor het onbekende wat er te wachten staat. De stem ontspruit van zo’n 6 meter rechts schuin voor mij. De eerste indicatie van de inhoud van de ruimte waarin ik mij bevind Ik heb geen enkel vermoeden waar de omhullende muren zijn. Ook hoe hoog de ruimte is, heb ik geen idee van. Ik zit rechtop in de stoel. Houd mijn voeten onder de zitting geparkeerd om geen uitstekende hindernissen te zijn voor de dansers. Zij zijn niet geblinddoekt, maar ik ervaar geen licht in deze ruimte. Dus moet het zicht van hen ook niet optimaal zijn. Langzaam beweeg ik mijn armen om mij heen. Ik strek ze ver uit in alle richtingen. Zover ik kan. Mijn handen zweven in de lege ruimte. Laat ze fladderen als blinde vleermuizen, maar ze komen niets tastbaars tegen. Ik ervaar slechts leegte. Het wordt nog stiller om mij heen in deze absolute donkerte.
Druppels. Zacht druppelgeluid boven mij. Te snel voor een druppelende kraan, te langzaam voor regen. Het verleidt mijn focus en slokt mijn aandacht op. Dan meer druppels. Voel ik vochtigheid? Een luchtstroom? Dan beweging in het geluid. Schuin achter mij hoor ik nu duidelijk het geluid van water. Regen? Of het binnenrollen van golven over het zand op het strand in de verte. Het is lastig te verifiëren welk geluid versterkt uit speakers komt en welk akoestisch live in de ruimte wordt geproduceerd. Het ene vult het andere aan en overlapt elkaar en maakt het een geheel en alomvattende geluidservaring. Maar is het nou regen of de golven die zachtjes op het strand breken?
Dan lig ik plotseling op het strooien bed matras. Licht transpirerend onder een dunne sarong als laken, omhult door een klamboe met gaten. Mijn voeten steken er onderuit op zoek naar nog enige verkoeling. Hopend op verkoelende tocht. Het bed staat in het bamboe bungalowtje op het strand van Nias. Een klein eiland onder de zuidkust van Sumatra. Het is er net zo donker als hier. Geen enkele verlichting van de bewoonde wereld reikt tot hier en de moessonwolken houden het eventuele maanlicht tegen. Hoor ik de regen die met vlagen valt op het bananenbladerdak of het rollen van de golven, nog geen vijftien meter buiten de luiken die de glasloze ramen bedekken? De geluiden van regen en golven versmelten en zoeken een gezamenlijk ritme. De hypnotiserende pulserende geluidsgolven wiegen mij in slaap in een bijna vergeten reisherinnering, die zich hier en nu naar de oppervlakte gewaard.
Dan verspreid het geluid zich, niet alleen rechtsschuin achter mij, maar het begint mij te omhullen. Ook boven mij hoor ik nog twinkelend gedruppel. Een vrouwen stem begint een verhaal in een poëtische cadans. Over nabijheid. De stem beweegt langzaam door de ruimte. Om mij heen, voor mij langs. Versterkt of akoestisch vraag ik mij af. Het lijkt elkaar af te wisselen. De zinnen vloeien en verwarmen. Ik voel meer beweging.
Niets raakt mij fysiek aan, maar mijn zintuigen spitsen hun…. Ja wat? Mijn hele wezen is op zoek naar input, naar houvast, zet zich schrap voor verassingen, is alert. Het transformeert in een schotelantenne totaal gericht op wat buiten zich plaatsvindt en wil ontvangen, ontvangen. Als een osmosemembraan dat alles buiten zichzelf naar binnen zuigt. Een spons smachtend naar vocht.
Het zijn lichamen die achter mij, voor mij, dan weer rechts en links voorbij dansen. Schuivende voeten, springend. Kleding die langs huid beweegt, wapperende armen. Rollende lichamen over de vloer. De lucht vibreert door de ritmische lichamen. Luchtstromen strijken langs de haartjes op mijn armen. Dan neemt het geluid af. Verstomt. Het verhaal neemt een wending en beschrijft nu verwijdering. De nabijheid, verbondenheid, de liefde worden verbroken en de woorden beschrijven afscheid. Loslating. Lichamelijk, emotioneel. Ik hoor een scheurend geluid links voor mij. Als kleding die uit elkaar getrokken wordt. Zeer stevig klittenband van grote afmeting dat los wordt getrokken. De beweging om mij heen hervat zich. De stem verhaalt over gemis, afstand, verlies van nabijheid en warmte. Dan melodieus gezang. Geen woorden. Slechts vrouwenstemmen die klanken voortbrengen en in de ruimte laten zweven. Dichterbij, dan weer verder weg. Om mijn hoofd heen. Slechts enkele centimeters om vervolgens weg te ebben in de ruimte.
Ik ben totaal in het moment omdat al mijn sensoren open staan en zich concentreren om maar niets van dit al te missen. Het besef dat ik ook met andere mensen in deze ruimte zit ben ik kwijt. Ik ben alleen in deze bewegende omgeving. Het middelpunt. Ik ervaar mijzelf als enige entiteit op deze plek en wordt omringd door slechts de performers. En dit hele verhaal, de dansende bewegingen, de geluiden en alle sensaties vinden plaats rond mij en is voor mij alleen bedoeld. Speciaal geschapen. Een privévoorstelling van ongekende proporties.
Beweging en geluid verstillen. Merk nog slechts langzame veranderingen in de atmosfeer om mij heen. Ruik een bloemgeurig parfum. In elkaar wrijvende handen naast mij, boven mij.
Aanraking zonder fysiek contact. Voel ook warmte om mij heen. Echte warmte. Een warmtebron wordt rond mij heen bewogen. Een geruststellend gevoel overwelmd mij en nestelt zich in mijn lichaam, dat zich eindelijk ontspand en zich overlevert aan de ervaring die bij mij een onvergetelijke indruk achterlaat.
Het valt nu helemaal stil om mij heen. Geen beweging, geluid of luchtcirculatie. Ik laat de stilte binnen en zich in mij settelen. Weet niet hoelang dit duurt. Dan sta ik spontaan op en weet niets anders te doen om mij te uiten dan te applaudisseren. Eerst nog wat weifelend, dan overtuigender. Bijna verrast hoor ik de anderen om mij heen ook beginnen met in hun handen te klappen.
De blinddoek voor mijn ogen voel ik steeds vochtiger worden en houd ik nog maar even om.
Raymond van Soldt